Ja, reken het maar na: de veertig dagen voorbereiding en de nawerking die vijftig dagen duurt: van Aswoensdag tot en met Pinksteren, dat zet de teller op negentig. En wie negentig zegt, zit al dicht bij de honderd.
Van die negentig, honderd zo je wil, hebben we de kern al gevierd: de drie dagen Pasen, van Witte Donderdag tot Paaszondag, en de vasten ligt achter ons. Redenen te over om dat alles even te laten bezinken. Zien of er wel iets van spontaan boven komt drijven in het achteromzien. Dat is een uitnodiging om het voor jezelf even uit te proberen: wat was van die veertig dagen, van het Paastriduüm voor mij het hoogtepunt of nog voor je daaraan toe bent: wat weet ik er nog van, wat is mij bijgebleven of hoe voelde ik er mij bij ?
We trokken zeer duidelijk van bij de eerste bijeenkomst op Aswoensdag de kaart van het doopsel, de gedachtenis aan het eigen doopsel en de vernieuwing van de doopbeloften. Elke zondag eigenlijk en heel vaak ook in de week; tijdens de eucharistie, het morgengebed en de vesper. Expliciet kwam datzelfde gegeven telkens opnieuw op de tafel waar we rond zaten, ’s vrijdags na het Mager Maal.
We lazen samen de brochure van de bisschoppen over de initiatiesacramenten: doopsel, vormsel en (eerste, plechtige) communie en de noodzaak die te herbekijken. We voelden wel dat elk van ons daarbij nodig is, dat we in de eerste plaats nood hebben aan een gemeenschap van mensen die bewust willen geloven, hopen te groeien in geloof en die mekaar ook vinden in dat gelovig op weg zijn. We vermoedden dat daar wellicht ook onze zwakke plek zit, want wie durft het aan zich alszodanig te uiten ?
Wij leerden het niet, in onze jonge jaren, om zo te doen. We weten niet eens hoe we daaraan moeten beginnen. Ons slaat de schrik om het hart dat iemand dat van ons zou verwachten. En toch is het juist dát wat de bisschoppen van ons verhoopten. We moeten het dus hoogdringend gaan leren met elkaar in gesprek te treden over het geloof, mekaar erop aan te spreken, elkaar om uitleg te vragen. En daarom was er, naast de liturgie van het Paastriduüm ook… profetenschool tijdens dat Triduüm. Samenscholen rond de teksten van de liturgie – elke dag weer andere teksten – errond verstillen, vragen toelaten, onze antwoorden vinden, zoeken naar een betekenis, naar echo speuren in ons eigen bestaan, en nadien met elkaar een gesprek aangaan.
Daarnaast was er telkens koffie met koek, belegde broodjes en een inleiding in de liturgie van de dag aan de hand van de muziek, de liederen die we nadien ook gingen zingen in de liturgie.
Ik heb aarzeling gevoeld, mensen die hun onmacht en twijfel durfden uitspreken én hun geloof. Ik merkte ook dat we van tijd tot tijd op een verkeerd been stonden, dat het persoonlijk getuigen tijd nodig heeft en vertrouwen van de groep, om aarzelend te groeien. Ik was tevreden en dankbaar voor Cor en zijn stemversterker, voor Suzanne, bezige bij en bestendige aanwezigheid en voor allen rond de tafel die het dag na dag wisten waar te maken, dat we het stilaan bewust worden wat het kan betekenen om een kerk van mensen te zijn.
Als je het mij vraagt: als paaservaring kan het tellen !