Aan het water geplant

Psalm 1

Gelukkig de mens
die niet ingaat op de raad van bozen,
niet op de weg van zondaars staat,
niet in de kring van schampere spotters wil zitten,
maar vreugde beleeft aan de wet van de HEER,
ja, dag en nacht daaruit zacht reciteert.
Hij is als een boom,
geworteld aan stromend water,
die elk seizoen opnieuw vrucht draagt;
nooit zullen zijn bladeren verdorren,
alles wat hij doet brengt hij tot een goed einde.
Maar ongelukkig zullen de bozen zijn:
zij lijken op kaf,
opgejaagd door de wind.
Zo staan er geen bozen op binnen Gods bestel…

“Een boom bij stromend water geplant”, je kan dit bijbels beeld uit de eerste psalm gerust toepassen op jezelf, op de parochie of op de kloostergemeente hier ter plaatse.

Dan filosofeer je over hoe, en via welk vernuftig irrigatiesysteem het tot jou komt, Gods levenwekkend woord; of je kan pragmatisch blijven, dan constateer je doodgewoon: Kijk, daar horen we thuis, als gemeenschap, dáár zijn we genesteld, gelegen, daar werden wij geplant.

Van de zilver- of grensbeek die Antwerpen (Berchem) van Mortsel scheidt en dwars door onze tuin loopt, valt niets meer te zien. Al jaren loopt die nu ondergronds. De tuin was altijd vochtig. Daarom was hier ook een vijver gegraven, op het eind van de negentiende eeuw.

Veel van de bomen die er nu nog staan, stonden er toen ook al. Ze waren alleen twee eeuwen jonger én gezonder dan nu. Boomchirurgen hebben elke boom in de tuin onderzocht en gekeurd, goedgekeurd of kaprijp verklaard. Want hoe gezond de boslucht ook mag zijn, elke vallende boom kan je gezondheid schaden.

In de tuin vinden vandaag alleen nog deskundigen, – ik bedoel archeologen en historici – dat waar ze naar op zoek zijn: het beeld van een lezend meisje is het enige dat nog naar de bibliotheek van toen verwijst. Die ene cipres – bij uitstek een boom voor op het kerkhof – is meteen ook het allerlaatste van wat er van de begraafplaats overblijft. De weinige tekeningen op gesloopte muren doen alleen nog maar dromen van de vele verschillende jeugdlokalen en wat nog overbleef heeft nu een andere bestemming gekregen. Het geheel heet karmelietenhof en is een wooneenheid geworden, zelfs het klooster van de paters is gekrompen tot het strikte minimum en het grootse parochiehuis, het latere Centrum Luit, staat er nog wel; maar heeft niets meer met de parochie te maken. We kregen er een zaaltje én een catecheselokaal voor terug: het huidige ”Huis van de Parochie”, niet groter dan een loft.