Tuinkapel

Tuinkapel
Een heel andere tuin, die niemand ziet van buiten uit, is de uitsparing tussen de pandgangen van het klooster, dat bij de kerk aansluit. Daar bouwde pastoor Willem Colla, halfweg de jaren ’70 met twee stukken pandgang én een flinke hap pandhof een stemmige Tuinkapel.

De oorspronkelijke aankleding werd geïntegreerd in de nieuwe opstelling, die eigentijds en sober, tot inkeer stemt.

Dopen en begrafenissen, ook huwelijken, elke getijden-viering gaat hier door, en de doordeweekse eucharistie.

Tuinkapel

Kringen rond de leegte

Het hart, het midden van elke karmel is de tent van samenkomst, waar we met z’n allen staan vóór God.
Daar worden we gemaakt tot wie we zijn en laat Hij zich kennen als de Levende, “Die Met Ons Is”.
Hetzelfde laat zich zeggen over de Eucharistie. Daar worden wij volk van God. Bewust waartoe we geroepen worden.
In het Midden dus, komen we tot onszelf, als we samen Eucharistie vieren. Daarvoor werd onze Tuinkapel hertekend. Zó dat architectuur en bezieling méér nog dan vroeger samenvallen. Zó dat de geest van de vernieuwde liturgie ook zonder woorden kan spreken uit schikking en belichting, voetmat en bouwmateriaal. Hoe God met ons is, dat wat altijd al speelde, in elke eucharistie, is nu ook te zien.
In de opstelling van de stoelen, cirkelend rond de leegte, is Hij aanwezig waar twee of drie zullen samenzijn, in Zijn Naam.
Hij is het die oproept en smeekt, vermaant en bevestigt. Hij is het woord als het voorgelezen wordt aan de Tafel van het Woord, recht tegenover het altaar, korter dan van te voren, méér tafel en witter dan toen, door de zwarte achterwand; de Tafel van het Brood. Daar komt Hij tot ons, als er wordt gebroken. In Brood en Beker aan ons uitgedeeld.
De nieuwe kapel heeft een sluier voor de ramen, en veel licht binnenin. Ze nodigt uit tot verstilling. Voortaan heeft ze niet één maar twee tabernakels. Voor elke tafel één, voor Brood én woord.
En eindelijk zitten we met z’n allen op voet van gelijkheid. We zijn én podium, én zaal tegelijk omdat we hier komen als mede-standers, elkeen celebrant van het offer van lof dat we met z’n allen willen brengen.
Je bent hier welkom voor stil gebed en getijden, – het gebed van de kerk-, voor eucharistie, voor doopsel en huwelijk en uitvaart. Als we dit gebouw laten spreken, zullen wij weer weten wie we zijn, en waartoe we gezonden worden, te midden van ons volk.