Doopsel

Met het doopsel begin je als christen te leven, volop te delen in het leven van Jezus. Vanaf je doopsel is er een vóór en een na. Zo wezenlijk is dit sacrament. Bij elk ander sacrament dat je ook vraagt, zal jou eerst om een doopbewijs worden verzocht. Zonder doopsel hoor je er immers niet ten volle bij, kan je dus niet kerkelijk trouwen, gevormd worden, communie doen of kerkelijk begraven worden. Gedoopt worden is als het ware “geboren worden als kind van God.”

Anders dan je misschien verwacht, kan je op elke leeftijd voor God geboren worden; is het zelfs logisch dat je dat op een volwassen leeftijd doet. Volwassendopen zal in de toekomst almaar “normaler” worden, ook al hebben we, sinds eeuwen een traditie van kinderdoop.

Op welke leeftijd een kind gedoopt wordt, kan je als ouder zelf bepalen. Doorgaans verkiezen wij te dopen tijdens de hoogmis op zondag, want dan blijkt overduidelijk dat dopen een initiëren is in de gemeente, een opname in de kerk. Soms dopen we ook in de namiddag om 14 u. of 15 u. Je kiest zelf een dooppeter en doopmeter en let erop dat minstens één van hen een gelovige is, een praktiserend christen.

De viering zelf is ongedwongen en interactief, er wordt over en weer gevraagd en gesproken, een echt leergesprek dat zich beweegt rond het wonder van het leven, het woord dat God tot ons spreekt, en ons wederwoord, wat geloven is en wat het met ons wil doen, de symbolen van het doopsel: water en olie, licht en openheid.

De cantor zingt van verwondering en leven en de naam van de dopeling wordt ingeschreven in het doopregister van de parochie.

Denk je eraan jouw kind te laten dopen ? Neem dan contact op met het parochiesecretariaat.