Guur weer maar prima sfeer zaterdag in de tuinkapel. we zongen met z’n allen een lied om te beginnen, hoorden Paulus aan in zijn brief aan de Romeinen. Dat we wakker moeten blijven en hoorden hoe de bisschop de tekst commentarieerde naar onze situatie toe, want, zoals afgesproken, we deden een boekje open over de beleidsnota van de bisschop; zijn visietekst
Maar eerst, om warm te lopen, hoorden we Leo Huysmans, in naam van de kerkraad over… de verwarming. Dat wordt de volgende horde die we met z’n allen moeten nemen. Hopelijk met de steun van het stadsbestuur. Leo maakte van de gelegenheid gebruik om te danken voor de centen die we met kleine of grote beetjes, met acties en omhalingen, met spreken en schooien bij elkaar hadden gebracht; onze kleine bijdrage voor het grote geheel; de kosten voor de restauratie, mee betaald door Antwerpen, Mortsel en het Vlaams Gewest.
Hoofdbrok vormde evenwel de visietekst. Geen concrete antwoorden. Of we blijven bestaan, of er volgend jaar nog drie missen zullen zijn, elk weekeinde, in onze kerk
(de Poolse missen niet meegeteld).
Nee, weinig concreets, veel, zeer veel beloftes vanwege het bisdom en een paar dragende ideeën: Wij proberen zoveel we kunnen aanwezig te blijven waar we vroeger waren. Nabijheid. Bij jeugd en senioren, bij gezinnen, bij de scholen en de zorg en in de buurt waar we wonen. Maar omwille van de omstandigheden kan niet alles overal, zoals het vroeger wel kon. Samenwerken moet van nu af aan. Netwerken is het woord. Er komen pastorale eenheden, waar wij in mee spelen, maar met (hopelijk nog) één pastoor aan het hoofd en een cirkel van medewerkers, professionelen of/en vrijwilligers uit de restparochies, de scholen, de zorg: een pastorale raad. Eén per eenheid. En één pastorale eenheid per district of gemeente. Tot welke eenheid Theresia zal behoren is voorlopig nog koffiedik kijken.
Dat is een verhaal dat we nog al eens hebben gehoord, bij het opstarten van de federatie, maar dat nu onder druk moet lukken. Want de tijd dringt en het bisdom neemt de zaak consequent ter harte. Wij zijn niet tegen.
Anderzijds moet er, meer dan vroeger werk worden gemaakt van onze identiteit als christenen. Ons samengaan ingegeven door het geloof, ons samenleven gekleurd door het evangelie, ons samenkomen een zaak van… leven als gelovigen.
Bewegingen kunnen de “K” schrappen. En dat doen ze; pastorale eenheden kunnen dat niet zonder zichzelf op te heffen.
Er zal dus werk van moeten gemaakt: een gemeenschap opbouwen, het geloof ter sprake brengen, mekaar daarop durven aanspreken; getuigen in woord en daad, ondereen en met de brede gemeenschap, want kerk is zending, missie, getuigen. En getuigen doen we niet als we niet beseffen waar we mee bezig zijn, en wat (of wie) ons verbindt.
Werk aan de winkel om identiteit en dialoog met de buitenwacht, dienst aan de maatschappij, samenwerking met wie anders denkt en doet samen te houden. Liturgie; gebed, de eucharistie, Bijbels taalgebruik, we zullen het lezen, inoefenen, verduidelijken.
“Leven als christen” zal voor elk van ons een uitdaging, een opdracht, een realiteit moeten worden. We werden er ons bewust van dat dit, in de nieuwe situatie waarin we nu leven, aanvoelt als een breuk met vroeger: de gemeenschap stellen voor religieuze privé-behoefte, de opbouw van de ander vóór bezit van een “gerust geweten”, gewoon durven “anders” te zijn, en “abnormaal” in de ogen van… buurt, familie, eigen kinderen misschien.
Maar we werden er ons ook bewust van dat we het aankunnen, tot welke eenheid we straks ook gaan behoren, omdat dit alles al méér dan tien jaar lang centraal stond hier: elkaar zien en willen zien staan, mekaar bij name kennen en aanspreken om te delen in het verdriet en de vreugde van anderen, werk maken van een verzorgde en doorleefde eucharistie, kansen geven voor gebed, het Woord centraal stellen en verduidelijken, de liturgie verstaanbaar maken, de bronnen van ons geloof aanboren in gesprekken, lessen, homilieën en conferenties, en onderling dienstbetoon, diaconie proberen. Antwoorden inoefenen op de vraag die elke christen voor ogen moet staan: “Wie is de mens die ik help?” “Ik persoonlijk?” We durven de uitdaging aan omdat we het al jaren proberen en niet moe worden. De bewijzen zijn er, voor wie hier, soms na jaren terugkeert en verwonderd staat rond te zien.
Er waren nóg beloftes, van de pastoor uit, en één vraag die boven bleef drijven, of we mee wilden doen, meer onszelf, christen wilden zijn. Kortom; “Wat mag het mij persoonlijk kosten?”
De namiddag eindigde met de inbreng van allen; vragen, opmerkingen, herkenning ook.
Kortom met de affirmatie: “Plus est en nous”.
We kunnen het aan !